TerugAlgemeen onbekend is dat uw stoepje tot de openbare weg behoort. Tenzij u de toegang feitelijk belemmert door dit kenbaar te maken (bv. met een bordje “verboden toegang”) en enige ander middel om de toegang daadwerkelijk te kunnen verhinderen (bv. met een hek of slagboom). De eventuele private eigendom van de grond is in het geheel niet van belang.
Dit betekent dat op eigen grond gewoon bekeurd kan worden verkeersovertredingen. Zo stond er een motor op een paadje ver van de weg geparkeerd tegen de gevel van een appartementencomplex. Erboven hing een balkon en de motor was gestald onder een afdekzeil. Tussen de weg en het paadje was een groot grasveld. Er volgende een bekeuring die onlangs bij de hoogste rechter voor deze zaken stand hield. Hier volgt een samenvatting van het arrest.
Arrest op het hoger beroep (tegen de beslissing van de kantonrechter) van de betrokkene X. De gemachtigde van de betrokkene is mr. C.M.J.E.P. Meerts, kantoorhoudende te Beegden. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95 voor: “niet de rijbaan gebruiken door stil te staan op het trottoir, voetpad, (brom)fietspad of ruiterpad”. Deze gedraging zou zijn verricht op 5 maart 2019 om 10:14 uur op het Hoevenbos in Zoetermeer met het voertuig met het kenteken Y.
De gemachtigde voert aan dat de pleeglocatie een particulier terrein betreft dat niet tot de openbare weg behoort. De motorfiets van de betrokkene stond tegen de gevel van een appartementencomplex. Deze locatie is zo ver van de rijbaan en zo dicht bij de woningen gelegen, dat deze niet tot de openbare weg kan worden gerekend. Deze situatie is vergelijkbaar met een oprit bij een woning. Die is ook voor iedereen bereikbaar, maar wordt toch niet gezien als publiekelijk vrij toegankelijk. Dat er grenzen zijn aan wat tot de openbare weg behoort blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2001.
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat onder meer de verklaring van de ambtenaar dat hij heeft geconstateerd dat de motorfiets van de betrokkene op voormelde datum, tijd en plaats op een voetpad c.q. trottoir stond.
Verder bevindt zich in het dossier een aanvullend proces-verbaal d.d. 20 maart 2019 waarin de ambtenaar voor zover relevant het volgende verklaart:
“Op 29 december 2018 om 11:34 uur bevond ik mij op de openbare weg, het Hoevenbos te Zoetermeer. Daar zag ik het motorvoertuig van de betrokkene op het trottoir geparkeerd staan. In het Kadaster behoort het gedeelte onder de balkons toe aan de woningbouwvereniging, echter is het trottoir onderdeel van de openbare weg. Deze openbare weg geldt tot aan de gevel van het gebouw en hierdoor is de Wegenverkeerswet 1994 van kracht.”
Als bijlage bij dit proces-verbaal is een foto gevoegd. Op deze foto is te zien dat een motorfiets tegen een gevel staat op een met trottoirtegels belegd weggedeelte.
Niet betwist is dat de locatie waar het voertuig van de betrokkene stond als voetpad c.q. trottoir kan worden aangemerkt. In geschil is de vraag of deze locatie behoort tot de openbare weg.
Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) moet onder het begrip wegen worden verstaan: “Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.”
Voor de beantwoording van de vraag of een (particulier) terrein als een voor het openbaar verkeer openstaande weg als bedoeld in de WVW 1994 moet worden aangemerkt, is beslissend of het terrein feitelijk voor het openbaar verkeer openstaat. Daarvoor zijn van belang de feitelijke omstandigheden, zoals of door de rechthebbende(n) wordt geduld dat het algemene verkeer gebruik maakt van het terrein.
Het voorgaande in aanmerking genomen stelt het hof vast dat de locatie waar de motorfiets van de betrokkene stond feitelijk voor het openbaar verkeer openstond, nu deze locatie vanaf de weg toegankelijk was en niet afgesloten was voor het verkeer. Daaraan doet niet af dat deze locatie een particulier terrein betreft. De eigenaar van dit terrein heeft namelijk op geen enkele wijze de feitelijke mogelijkheid geschapen om aan weggebruikers de toegang tot deze locatie te. Aldus is het hof van oordeel dat de locatie waar de motorfiets van de betrokkene stond tot de openbare weg behoort.
De stelling van de gemachtigde dat de onderhavige situatie vergelijkbaar is met een oprit van een woning volgt het hof niet. Een oprit is weliswaar ook vanaf de weg toegankelijk, maar is – anders dan de locatie waar het voertuig van de betrokkene stond – niet een weggedeelte waar niet mag worden geparkeerd.
Gelet op het voorgaande heeft de kantonrechter het beroep terecht ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter zal dan ook worden bevestigd.
Bron: ECLI:NL:GHARL:2022:1603
Terug