Kantonrechter: bij snelheid ook verkeersbord controleren

Terug

De kantonrechter heeft onlangs geoordeeld dat niet alleen de snelheid, maar ook het verkeersbord door de verbalisant moeten zijn gecontroleerd om een boete op te kunnen leggen voor overschrijding van de maximum snelheid. Dat lijkt een open deur, maar in de praktijk gaat justitie ervan uit dat de borden er staan en er ook zodanig staan zoals men die daar de laatste keer nog heeft zien staan. Dat hoeft natuurlijk niet altijd het geval te zijn. Voordat men een controle start, dient men eenvoudig de bebording te controleren op de juiste plaatsing van de bebording. De kantonrechter te Maastricht overwoog als volgt:

Met betrekking tot het verweer van mr. Meerts dat uit het dossier niet blijkt dat voor aanvang van de controle de bebording is gecontroleerd, overweegt de kantonrechter het volgende. Indien een betrokkene de plaatsing van de juiste bebording betwist en de aanwezigheid van die bebording is cruciaal om de gedraging vast te kunnen stellen, ligt het op de weg van het openbaar ministerie om een proces-verbaal of schouwrapport te overleggen waaruit blijkt dat kort voor de vermeende gedraging een controle of schouw van de bebording ter plaatse heeft plaatsgevonden. Uit de zich in het dossier bevindende stukken valt niet op te maken of en waar ten tijde van de bestreden gedraging het voor het onderhavige traject geldende bord A3, met een maximumsnelheid van 100 km/h, stond. Nu Meerts vanaf de hoorzitting heeft betwist dat een bebording met een snelheidsbeperking tot 100 km/h was geplaatst, had het op de weg van de officier van justitie gelegen om een nader proces-verbaal te laten opmaken en te overleggen, waarop wordt ingegaan op dit verweer. Die informatie is immers cruciaal om te kunnen vaststellen dat de gedraging is verricht. Nu de informatie over de bebording ter plaatse ontbreekt, kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de maximumsnelheid ten tijde van de gedraging behoorlijk was aangegeven. Dat betekent dat niet vastgesteld kan worden dat de gedraging is verricht. Er bestaat geen aanleiding om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen alsnog een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier van justitie daarvoor al voldoende mogelijkheden heeft gehad.

Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

Deze uitspraak bevat het zaaknummer: 6534468/ WM VERZ 17-3527 en CJIB-nummer: 206490698.

Terug
BEL NU
VERKEERSBOETES