TerugVanwege een niet toegestane koppelverkoop vernietigt de kantonrechter de verzekeringsovereenkomst tussen de ANWB en een automobilist die met pech langs de weg kwam te staan. Ingekort vonnis:
Eiseres (de ANWB) stelt dat zij een verzekeraar in natura is. Het is volgens eiseres rechtens geen vereiste dat het onzekere voorval waarvoor de verzekering dekking biedt zich bij het sluiten van de overeenkomst nog niet heeft voorgedaan. Pechhulp wordt door eiseres uitsluitend verleend aan verzekerden en betreft een directe uitkering in natura. Het is geen afzonderlijke dienst. Eiseres biedt het ook niet als afzonderlijke dienst aan. Er kan daarom geen sprake zijn van koppelverkoop. Wel wordt als bij pech de verzekering wordt afgesloten het eerste jaar meer premie in rekening gebracht. Nieuwe verzekerden met pech langs de weg doen immers in ieder geval éénmaal een beroep op de verzekering. Tegenover de grote groep verzekerden waarvoor een beroep op de verzekering onzeker is zou het oneerlijk zijn om die mensen dezelfde premielast te laten dragen. De hogere premie voor nieuwe verzekerden die directe pechhulp hebben ontvangen is daarom gerechtvaardigd, aldus eiseres.
Het door eiseres in haar akte gestelde geeft geen aanleiding tot wijziging van het voorshands uitgesproken oordeel dat eiseres zich schuldig heeft gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk vanwege niet toegestane koppelverkoop en dat om die reden de verplicht gestelde verzekeringsovereenkomst ambtshalve dient te worden vernietigd.
Eiseres wordt niet gevolgd in haar betoog dat gedaagde alleen een verzekeringsovereenkomst sloot uit hoofde waarvan hij daarna direct aanspraak had op uitkering in natura. Eén van de kenmerken van een verzekeringsovereenkomst is het vereiste van onzekerheid over een bepaald voorval dat zich mogelijk in de toekomst zal manifesteren, maar zich op het moment van het sluiten van de overeenkomst nog niet heeft gemanifesteerd. Dat blijkt ook uit de definitie van de verzekering in artikel 7:925 BW (“en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan”). Bij een verzoek om pechhulpverlening door iemand die met pech langs de weg staat is van onzekerheid over (de manifestatie van) het verzekerde voorval geen sprake.
Op het moment dat gedaagde met pech langs de weg stond, nam hij telefonisch contact op met eiseres voor pechhulpverlening. De wil van gedaagde was, in de noodsituatie waarin hij verkeerde, primair gericht op het ontvangen van pechhulp. Uit niets blijkt dat de wil van gedaagde ook gericht was op het sluiten van een verzekeringsovereenkomst voor de duur van minimaal een jaar. Die verzekeringsovereenkomst heeft eiseres aan gedaagde opgelegd alvorens zij zou overgaan tot pechhulpverlening.
In artikel 4:63a lid 1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is bepaald dat als een verzekering een aanvulling is op het leveren van een roerende zaak of een dienst, de verzekeraar de cliënt de mogelijkheid moet bieden om de roerende zaak of dienst ook zonder verzekering aan te schaffen. Eiseres is een dienstverlener, maar ook een verzekeraar. Eiseres stelt in haar akte immers dat pechhulpverlening onder de naam ‘De Wegenwacht’ haar historisch primaat is, dat zij al sinds 1946 met dergelijke hulpverlening is aangevangen en dat haar leden ter verzekering van pechhulp een bepaalde premie betalen. Eiseres biedt derhalve diensten aan in de vorm van pechhulpverlening. In dat geval moet zij de mogelijkheid bieden om haar diensten ook zonder
verzekering aan te bieden. Als die verplichting niet wordt nagekomen, is de verzekeringsovereenkomst ingevolge artikel 4:63a lid 2 Wft vernietigbaar.
De kantonrechter merkt op dat in artikel 1:6 lid 1 onder e Wft weliswaar een uitzondering op de toepasselijkheid van de Wft is opgenomen, maar geoordeeld wordt dat eiseres daar niet onder valt. Eiseres oefent immers niet uitsluitend de branche hulpverlening uit (zo is eiseres onder meer ook verkoper van roerende zaken getuige haar webwinkel en fysieke winkels, biedt zij diverse soorten dienstverleningen en verzekeringen aan en is zij voorts aanbieder van autoleaseovereenkomsten).
Ingevolge artikel 6:193b lid 2 BW is sprake van een oneerlijke handelspraktijk. Eiseres handelt op deze wijze in strijd met de vereisten van professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen was toen hij met pech langs de weg stond merkbaar beperkt, waardoor hij een besluit heeft genomen of kon nemen dat hij anders niet had genomen. Ook op deze grond is ingevolge artikel 6:193j lid 3 BW de verzekeringsovereenkomst vernietigbaar.
Gelet op de doelstellingen van Richtlijn 2016/97/EU (welke richtlijn ten grondslag ligt aan de implementatie van artikel 4:63a Wft), waaronder het verhogen van het niveau van consumentenbescherming, waarbij is bepaald dat lidstaten ter realisatie van dat doel moeten voorzien in maatregelen die doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn, acht de kantonrechter ambtshalve vernietiging van de overeenkomst op grond van een oneerlijke handelspraktijk een passende sanctie.
Het voorgaande brengt met zich dat eiseres op een andere wijze zal moeten contracteren in de situatie waarin iemand met pech langs de weg staat. Het is weliswaar niet verboden om pechhulpverlening te combineren met een verzekeringsovereenkomst, maar het verbod op koppelverkoop staat eraan in de weg dat eiseres op deze wijze een verzekering verplicht stelt bij een verzoek om pechhulp.
Nu uitsluitend de verzekeringsovereenkomst aan de vordering ten grondslag is gelegd, die ten gevolge van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen en om die reden ambtshalve wordt vernietigd (derhalve niet vanwege oneerlijke bedingen, waar eiseres in haar akte van uit lijkt te gaan), leidt dat tot afwijzing van de vordering.
Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter vernietigt de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst;
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Bron: rechtbank Amsterdam, zaaknummer: 10075713 CV EXPL 22-11197
Terug