Deze keer heb ik zeer beknopte samenvattingen/conclusies gemaakt van een selectie van interessante jurisprudentie inzake eenvoudige verkeersovertredingen, die vallen onder de zogeheten Wet Mulder. Deze worden bestuursrechtelijk afgedaan, derhalve niet via het strafrecht. Deze bekeuringen zijn te herkennen aan de M rechtsboven op het bekende paarse papier dat u wellicht ook eens van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) in Leeuwarden heeft ontvangen.
Administratief beroep (ofwel bezwaar) tegen een dergelijke bekeuring stelt men in bij de officier van justitie. Vervolgens kan men in beroep bij de (lokale) kantonrechter en – ongeacht waar men in Nederland woont – in hoger beroep bij het gerechtshof in Leeuwarden.
Hof Leeuwarden, 24 augustus 2006
Vasthouden mobiele telefoon. Onder het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden moet worden begrepen het continu vasthouden van het oortje van de handsfreeset.
Hof Leeuwarden, 30 maart 2006
Vluchtstrook. Noodgeval.
Het benutten van de vluchtstrook teneinde een sanitaire stop te maken, kan niet worden aangemerkt als een noodgeval in de zin van art. 43 lid 3 RVV 1990.
Hof Leeuwarden, 15 februari 2006
Mobiele telefoon. Vasthouden.
Het begrip ‘vasthouden’ als bedoeld in art. 61a RVV 1990 moet met het oog op de verkeersveiligheid en de mogelijkheid tot handhaving ruim worden uitgelegd. Daarom moet daaronder ook worden begrepen het bevestigd zijn van de mobiele telefoon aan de pols van de bestuurder.
Kantongerecht Eindhoven, 25 april 2005
Oplegging sanctie door verbalisant werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee.
Niet gesteld noch gebleken is dat de verbalisant was belast met een politietaak ten behoeve van de Nederlandse en/of andere strijdkrachten en in het kader van de politietaak stuitte op een strafbaar feit. Derhalve was hij niet bevoegd een verkeersboete op te leggen.
Hof Leeuwarden, 27 juli 2005
Snelheid. Trajectmeting. Proceskosten.
Omdat niet bekend is wat de afstand was tussen het metende en het gemeten voertuig, noch bij de aanvang noch bij het einde van de trajectmeting, kan niet worden vastgesteld of het gemeten voertuig de maximumsnelheid heeft overschreden.
Hof Leeuwarden, 21 september 2006
Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van overschrijding van de maximumsnelheid. De betrokkene voert aan dat hij heeft geanticipeerd op een verderop geldende maximumsnelheid. Geen reden om de sanctie te matigen.
Hof Leeuwarden, 30 augustus 2006
Bovenzijde van de voorruit van personenauto was voorzien van een zogeheten zonneband van 15 cm breed. Sprake van uitzicht belemmerend voorwerp in de zin van artikel 5.2.42 van het Voertuigreglement? Het hof acht het noodzakelijk dat naar objectieve maatstaven wordt vastgesteld of daarvan sprake is. In tegenstelling tot de kantonrechter acht het gerechtshof het beroep gegrond.
Hof Leeuwarden, 30 maart 2006
Aan de betrokkene is een sanctie opgelegd ter zake van "als weggebruiker buiten noodzaak op de vluchtstrook stilstaan". In art. 43, derde lid, RVV 1990 is bepaald dat het behoudens noodgevallen de weggebruikers verboden is op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook. Het benutten van de vluchtstrook teneinde een sanitaire stop te maken is geen noodgeval in de zin van voormelde bepaling. Geen reden tot matiging van de sanctie.
Hof Leeuwarden, 1 juni 2006
Zichtdoorlaatbaarheid beperkende folie aangebracht op ruiten linker en rechter voorportier. Objectieve informatie omtrent de lichtdoorlaatbaarheid van de ruiten van het betreffende voertuig ontbreekt. Beroep gegrond.
Hof Leeuwarden, 23 december 2005
Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van "als weggebruiker buiten noodzaak over de vluchtstrook rijden". De officier van justitie heeft gedraging in casu als asociaal gekwalificeerd. Het hof neemt afstand van deze kwalificatie. In de wetsgeschiedenis is vermeld dat het in de WAHV feiten betreft waarvan het plegen als zodanig geen ernstige morele blaam op de overtreder werpt. Het gaat om ethisch-neutrale verkeersvoorschriften die in aanmerking komen voor een andere dan strafrechtelijke wijze van afdoening. Geen noodgeval. Geen reden tot matiging.
Hof Leeuwarden, 8 juni 2005
Handelaarskenteken niet op de voorgeschreven wijze gebruikt. Na een proefrit is de auto bij de klant blijven staan en heeft deze de auto de volgende dag teruggebracht. Nadat de proefrit was beëindigd, eindigde het geoorloofd gebruik van het handelaarskenteken. Vanaf dat moment kan niet meer worden gezegd dat nog "gebruik van de weg werd gemaakt in het kader van bedrijfsactiviteiten van de betrokkene". Handelaarskentekenbewijs en -platen hadden na afloop van de proefrit weer in ontvangst moeten worden genomen. Geen reden tot matiging van de sanctie.
Hof Leeuwarden, 27 januari 2005
Betrokkene, die is bekeurd ter zake van niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht, is politieman. De betrokkene heeft in zijn eigen zaak een ambtsedig proces-verbaal opgemaakt om zijn onschuld aan te tonen. Het hof is van oordeel, dat de betrokkene ten onrechte zijn verweer in de vorm van een proces-verbaal heeft gepresenteerd, nu hij niet in zijn hoedanigheid van opsporingsambtenaar optrad. Aan zijn verklaring komt dan ook niet meer bewijskracht toe dan aan die van een andere, willekeurige betrokkene.