Schutterijen hoeven toch geen onroerend zaakbelasting te betalen over hun kogelvangers. Dat oordeelt de Hoge Raad.
Het gerechtshof in Den Bosch en de rechtbank in Roermond oordeelden eerder dat er toch belasting moet worden betaald. De Hoge Raad heeft nu definitief uitsluitsel gegeven.
Sinds 2010 zijn schutterijen verplicht om kogelvangers achter hun schietbomen te hebben, om te voorkomen dat de loden kogels in de natuur terecht komen. De schutterij is van mening dat kogelvangers onder de zogeheten “werktuigenvrijstelling” dienen te vallen.
Clemens Meerts en Frank Vossen van Meerts Rechtspraktijk betwijfelden de juistheid van het oordeel van de rechtbank en het gerechtshof en adviseerden de schutterij daarom om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Meerts: “Het antwoord op deze vraag is ook niet alleen van belang voor deze schutterij, maar voor iedere schutterij”
.
Ook was er politieke aandacht voor de belasting op kogelvangers. Het CDA in het Limburgs Parlement stelde in januari 2013 schriftelijke vragen hierover. Volgens Gedeputeerde Staten heeft de Provincie echter geen bevoegdheid in deze gemeentelijke aangelegenheid. GS hebben zich wel bereid verklaard om in overleg te treden om de bijzondere positie van Limburg in Nederland onder de aandacht te brengen bij de “in dit kader bepalende instanties”. Met deze uitspraak van de Hoge Raad is dit niet meer nodig.
De uitspraak van de Hoge Raad: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2014:1619