ECLI:NL:GHLEE:2012:BY9627
TerugInstantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
24-10-2012
Datum publicatie
25-01-2013
Zaaknummer
200.092.161
Rechtsgebieden
Bestuursrecht
Bestuursstrafrecht
Bijzondere kenmerken
Hoger beroep
Proceskostenveroordeling
Inhoudsindicatie
Door middel van PDA gegenereerde aankondiging van beschikking bevat geen ruimte voor het invoeren van de snelheid volgens de ijktabel van de boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig. Juiste gegevens in dit geval wel beschikbaar. Wijziging beschikking.
Wetsverwijzingen
Besluit proceskosten bestuursrecht 2
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 9
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 11
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 13a
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 20d
Uitspraak
WAHV 200.092.161
24 oktober 2012
CJIB 145835752
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Middelburg
van 2 augustus 2011
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt mr. C.M.J.E.P. Meerts, kantoorhoudende te Beegden.
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Middelburg genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De griffier van het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om aanvullende informatie.
Na ontvangst van de aanvullende informatie is de gemachtigde van de betrokkene in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De gemachtigde van de betrokkene heeft daarvan gebruik gemaakt.
Beoordeling
1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 159,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 26 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 19 september 2010 om 15:31 uur op de Buthdijk te Axel.
2. De gemachtigde heeft allereerst aangevoerd - zakelijk weergegeven - dat de kantonrechter voorbij is gegaan aan het gevoerde verweer, inhoudende dat de officier van justitie in zijn beslissing heeft gereageerd op de verkeerde beroepsgrond. Volgens de gemachtigde heeft de officier van justitie beslist op grond van artikel 9, tweede lid sub a, van de WAHV terwijl de aangevoerde beroepsgrond onder artikel 9, tweede lid sub b valt. Volgens de gemachtigde had de kantonrechter, met inachtneming van het arrest van het hof met nummer WAHV 200.069.649, het beroep reeds om die reden gegrond dienen te verklaren.
3. Het hof verstaat het beroep van de gemachtigde aldus dat hij stelt dat de officier van justitie niet op juiste wijze is ingegaan op de grond van het beroep, te weten dat de verbalisant bij staandehouding van de betrokkene ten onrechte niet de cautie heeft gegeven. Een dergelijk verweer, indien gegrond, zou tot de conclusie moeten leiden dat de door de betrokkene afgelegde verklaring niet kan worden gebruikt voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. De officier van justitie heeft geoordeeld dat de door de gemachtigde aangevoerde argumenten onvoldoende aanleiding zijn om de beschikking te vernietigen. Daarmee heeft de officier van justitie te kennen gegeven dat wel kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
Aldus bezien is de officier van justitie op juiste wijze ingegaan op het bezwaar. Het hof verwerpt het beroep van de gemachtigde in zoverre.
4. De gemachtigde heeft voorts aangevoerd dat de verbalisant de werkelijke/gecorrigeerde snelheid niet op be trouwbare wijze heeft vastgesteld, omdat in de aankondiging van beschikking is verzuimd de op de boordsnelheidsmeter afgelezen snelheid te vermelden. Ook is volgens de gemachtigde het volgen van de betrokkene op een (vrijwel) gelijkblijvende tussenafstand bij de vermelde tussenafstand (schier) onmogelijk.
De gemachtigde twijfelt daarom aan de juistheid van de opgegeven afstand tussen gemeten en metend voertuig. De gemachtigde twijfelt ook aan de juistheid van de vaststelling van de gedraging omdat het ijkrapport 6 november 2009 als keuringsdatum vermeldt, terwijl in de zaaksgegevens (het hof leest: het zaakoverzicht van het CJIB) 1 november 2010 is genoemd als einde van de geldigheidstermijn.
5. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
6. De verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB houdt onder meer het volgende in:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de geijkte boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door bestuurder met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen. Afgelezen boordsnelheidsmeter: 0 km per uur.
Snelheid volgens ijktabel: 110 km per uur. Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 106 km per uur. Toegestane snelheid: 80 km per uur. Overschrijding met: 26 km per uur. Meetafstand: 1500 meter. Tussenafstand: 300 meter. IJktabel boordsnelh. meter (het hof leest: boordsnelheidsmeter) geldig tot: 01-11-2010.”
7. Het dossier bevat voorts een afschrift van een ijktabel behorend bij het dienstvoertuig van de Verkeersgroep Zeeland met het kentekennummer [00-AB-AB].
Daarop is onder "datum" vermeld: 06.11.2009.
8. Het in het dossier aanwezige afschrift van de aankondiging van beschikking vermeldt - voor zover van belang - de volgende gegevens in de rubriek "snelheid":
Gemeten 110 km/h
Gecorrigeerd 106 km/h
Toegestaan 80 km/h
Uit dit afschrift blijkt dat op de aankondiging van beschikking, die kennelijk is gegenereerd door een Personal Digital Assistant (PDA), de snelheid volgens de ijktabel niet is vermeld.
9. Het op verzoek van het hof door de advocaat-generaal in het geding gebracht ambtsedig proces-verbaal van verbalisant [verbalisant] d.d. 16 december 2011 houdt in - voor zover van belang -:
"Ik verbalisant heb de snelheid afgelezen van de boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig. Dat was een snelheid van 110 km/u. Deze snelheid is vermoedelijk abusievelijk aangegeven in de PDA als snelheid volgens de ijktabel. Dit had dus aangegeven moeten worden onder de boordsnelheidsmeter. De snelheid volgens de ijktabel is dan 105 km/u als werkelijk gereden snelheid. De werkelijk gecorrigeerde snelheid is 101 km/u. Derhalve een overschrijding van 21 km/u. Het sanctiebedrag is 134 euro."
10. Het hof stelt op grond van de hiervoor vermelde stukken uit het dossier vast dat de door middel van de PDA gegenereerde aankondiging van beschikking geen ruimte bevat voor het invoeren van de snelheid volgens de ijktabel. Dat heeft er kennelijk toe geleid dat bij de administratieve verwerking van de gegevens uit de aankondiging van beschikking achter "snelheid volgens de boordsnelheidsmeter" een nul is ingevuld en dat achter "snelheid volgens de ijktabel" de op de boordsnelheidsmeter afgelezen snelheid van 110 kilometer per uur is ingevuld.
11. Het hof leidt uit voornoemde stukken af dat de op de boordsnelheidsmeter afgelezen snelheid 110 kilometer per uur heeft bedragen. Op basis daarvan bedraagt de snelheid volgens de ijktabel 105 kilometer per uur. Na aftrek van de voorgeschreven correctie bedraagt de gecorrigeerde snelheid derhalve 101 kilometer per uur.
Niet valt in te zien dat dient te worden getwijfeld aan de juistheid van de vaststelling van de gedraging doordat in het ijkrapport de keuringsdatum is vermeld en in het zaakoverzicht de datum waarop de geldigheid van de ijking eindigde.
Dat de gemachtigde het schier onmogelijk acht dat de het voertuig van de verbalisant dat van de betrokkene met een nagenoeg gelijkblijvende tussenafstand heeft gevolgd, geeft het hof evenmin aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de snelheidsmeting.
12. Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen stelt het hof vast dat de gedraging is verricht, met dien verstande dat de betrokkene de maximum snelheid met 21 kilometer per uur heeft overschreden. Dat brengt mee dat de beslissing van de kantonrechter, voor zover daarbij is uitgegaan van een overschrijding met 26 kilometer per uur en een sanctiebedrag van € 159,-, niet in stand kan blijven.
Het hof zal doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie deels gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie vernietigen zover deze is gebaseerd op een snelheidsoverschrijding van
26 kilometer per uur en een sanctiebedrag van € 159,-. Het hof zal de inleidende beschikking wijzigen in die zin dat de overschrijding van de maximum snelheid wordt gesteld op 21 kilometer per uur en het sanctiebedrag op € 134,-.
13. Het hof zal de advocaat-generaal veroordelen in de proceskosten.
Deze betreffen de kosten van door de gemachtigde in de fase van het beroep bij de officier van justitie, in de fase van het beroep bij de kantonrechter en in de fase van het hoger beroep beroepsmatig verleende rechtsbijstand, een en ander overeenkomstig hetgeen in het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage is bepaald.
De gemachtigde heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift bij de officier van justitie, het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter, het indienen van een hoger beroepschrift en het indienen van een reactie op door de advocaat-generaal in het geding gebrachte informatie.
Aan het indienen van een beroepschrift wordt een punt toegekend en aan het indienen van de reactie een halve punt. De waarde per punt bedraagt € 437,-.
Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (licht) toe. Dit leidt tot de volgende vergoeding: 0,5 x € 437,- + 0,5 x € 437,- + 0,75 x €437,- = € 764,75.
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 1 januari 2011, voor zover deze betreft de hoogte van de snelheidsoverschrijding en de sanctie,
wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de snelheidsoverschrijding 21 kilometer per uur bedraagt en dat de sanctie wordt vastgesteld op € 134,-;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV te veel tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 25,-, door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 764,75.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Zomer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.
Download dit succesTerug